11 december 2020

Klimaatverandering (4): De zuurstof concentratie is aan het dalen

Sinds de industriele revolutie worden steeds meer fossiele brandstoffen gebruikt en verbrand. De CO2 concentratie is daardoor gestegen van 290 ppm (parts per million) rond 1900 tot boven de 410 ppm in 2020, wat overeen komt met 0,04 % CO2 in de lucht (zie ook deze blog). De productie van CO2 resulteert in het gebruiken van O2. De vraag is wat de invloed van deze CO2 stijging is op de concentratie van de O2. Daar gaat deze blog over.

CO2 concentratie vanaf 1800
Bron: http://dougrobbins.blogspot.nl/2012/03/long-term-trends-in-atmospheric-co2.html

20 november 2020

De mens is een ecosysteem (2): we leven in symbiose met virussen

Bacterien, virussen en schimmels hebben lang in het verdomhoekje gezeten, bacterien moesten dood met antibiotica, virussen maken planten en mensen ziek; en schimmels, dat rare spul op het plafond van de badkamer of op planten: weg ermee. Veel onderzoek wat in de afgelopen 20 jaar is uitgevoerd, heeft tot gevolg dat dit beeld aan het draaien is: er zijn inderdaad slechte, maar vooral ook heel veel goede bacterien, virussen en schimmels. Ze allemaal uitschakelen heeft daarmee niet altijd de gewenste positieve gevolgen, maar kan ook zelfs rare negatieve bijeffecten hebben.
Zo werd de bodem gedurende de tweede helft van de 20e eeuw lang gezien als een inert medium waar je met kunstmest je gewassen op moest laten groeien, alle bodemleven met pesticiden doden en alles wat er naast het gewas groeide uitroeien. Maar het blijkt dat een theelepel gezonde bodem zo'n 100 miljoen tot 1 miljard bacterien kan bevatten die de planten kunnen melken om hun nutrienten te krijgen en enkele tientallen tot honderden meters schimmeldraden (het wood wide web), die heel nuttige dingen blijken te doen voor de planten die in deze bodem groeien. Er zit dus heel veel goed en nuttig leven in die bodem. En met het gebruik van pesticiden en kunstmest blijkt dit bodemleven er steeds slechter aan toe te zijn.
Maar hoe zit dat bij de mens? Leven er bij de mens ook bacterien, virussen en schimmels? En zijn deze ook goed voor ons? En worden die ook beinvloed door antibiotica en andere medicijnen?
Daar gaat deze serie blogs over: in de bodem bestaat het bodemvoedselweb, is er iets vergelijkbaars te vinden bij de mens? Deze serie over het ecosysteem in de mens bestaat uit 3 blogs:
1. Het microbioom: we leven in symbiose met bacterien.
2. Het viroom: we leven in symbiose met virussen.
3. Het mycobioom: leven we ook in symbiose met schimmels?

In deze blog gaat het over de virussen die in en om ons lichaam leven. 

29 oktober 2020

De mens is een ecosysteem (1): we leven in symbiose met bacterien

Bacterien, virussen en schimmels hebben lang in het verdomhoekje gezeten, bacterien moesten dood met antibiotica, virussen maken planten en mensen ziek; en schimmels, dat rare spul op het plafond van de badkamer of op planten: weg ermee. Veel onderzoek wat in de afgelopen 20 jaar is uitgevoerd, heeft tot gevolg dat dit beeld aan het draaien is: er zijn inderdaad slechte, maar vooral ook heel veel goede bacterien, virussen en schimmels. Ze allemaal uitschakelen heeft daarmee niet altijd de gewenste positieve gevolgen, maar kan ook zelfs rare negatieve bijeffecten hebben.
Zo werd de bodem gedurende de tweede helft van de 20e eeuw lang gezien als een inert medium waar je met kunstmest je gewassen op moest laten groeien, alle bodemleven met pesticiden doden en alles wat er naast het gewas groeide uitroeien. Maar het blijkt dat een theelepel gezonde bodem zo'n 100 miljoen tot 1 miljard bacterien kan bevatten die de planten kunnen melken om hun nutrienten te krijgen en enkele tientallen tot honderden meters schimmeldraden (het wood wide web), die heel nuttige dingen blijken te doen voor de planten die in deze bodem groeien. Er zit dus heel veel goed en nuttig leven in die bodem. En met het gebruik van pesticiden en kunstmest blijkt dit bodemleven er steeds slechter aan toe te zijn.
Maar hoe zit dat bij de mens? Leven er bij de mens ook bacterien, virussen en schimmels? En zijn deze ook goed voor ons? En worden die ook beinvloed door antibiotica en andere medicijnen?
Daar gaat deze serie blogs over: in de bodem bestaat het bodemvoedselweb, is er iets vergelijkbaars te vinden bij de mens? Deze serie over het ecosysteem in de mens bestaat uit 3 blogs:
1. Het microbioom: we leven in symbiose met bacterien.
2. Het viroom: we leven in symbiose met virussen.
3. Het mycobioom: leven we ook in symbiose met schimmels?

In deze blog gaat het over de symbiose met bacterien, het andere wat groeit en bloeit in en om de mens daar gaan volgende blogs over.

11 september 2020

Ons voedsel (12c): Hoe is ons eten veranderd? Een vergelijking tussen 1971 en 2010

In alle discussies over eten en landbouw laait steeds weer de vraag op, in hoeverre de samenstelling van ons eten is veranderd. In het buitenland zijn verschillende studies verschenen over de verandering van ons eten, in Nederland echter nog maar zeer beperkt. 
Wel wordt in ons land al sinds 1941 de samenstelling van ons eten gepubliceerd door de stichting NEVO. In deze tabellen die met enige regelmaat (niet jaarlijks) worden gepubliceerd, staat een overzicht van hoe ons eten is samengesteld (vetten, calorien, mineralen, vitamines etc). Sinds een aantal jaren is deze stichting onderdeel geworden van het RIVM. De huidige NEVO databases zijn tegenwoordig online te raadplegen. Vergelijking van data tussen de verschillende jaren om de verandering van de samenstelling van ons eten te bepalen behoort hiermee tot de mogelijkheden. Hier wordt naar gehint in een onderzoek van de WUR uit 2007; in dit rapport staat het volgende op bladzijde 16:

"Gegevens van gehalten aan nutriënten in groenten en fruit in Nederland zijn te vinden in de Voedingsmiddelentabellen, welke regelmatig gepubliceerd zijn vanaf 1941. Een ruwe analyse van de Voedingsmiddelentabel van 1955 (Den Hartog, 1955) en die meest recente versie (Voedingscentrum, 2006) laat zien dat voor de vergelijkbare gegevens, K en Fe, er meestal dezelfde getallen gehalten gegeven worden in 2006 als in 1955. Volgens mevrouw Westenbrink van de NEVO zijn de onderliggende gegevens waarop de voedingsmiddelentabellen zijn gebaseerd vanaf ongeveer 1975 digitaal beschikbaar. Dit maakt in principe een vergelijking mogelijk tussen “oude” en nieuwere data. Daarbij tekent ze wel aan dat het aantal gegevens per product vaak beperkt is (bijvoorbeeld één studie in 15 jaar aan een groente). Het achterhalen van de achterliggende informatie (bemonstering, monsterbehandeling, analysemethode) is in principe mogelijk maar dat zou veel werk vergen."

In 2017 is een rapport van het Louis Bolk instituut verschenen, waarin zij in hoofdstuk 3 een overzicht wordt gegeven van wat er in de literatuur bekend is op het vlak van de verandering van ons eten, hierbij worden veel bronnen uit het buitenland opgevoerd. Er wordt hierbij ook een overzicht gegeven van de verandering van 38 groenten tussen 1980 en 2014. Dit is echter een geaccumuleerd overzicht, (welke groenten zijn meegenomen wordt niet aangegeven); de veranderingen per gewas worden niet weergegeven. 
Om meer gevoel te krijgen bij de veranderingen van de groenten en van andere producten (fruit, aardappels, noten en peulvruchten) ben ik in de verschillende NEVO tabellen gedoken,

21 augustus 2020

Verbeterde voedselproductie (17a): De juiste stoffen op het juiste moment in de juiste concentratie

De juiste stoffen in de juiste concentratie op het juiste moment toegediend krijgen is voor planten van groot belang, te veel krijgen kan mogelijk giftig zijn en verstoord het evenwicht tussen de verschillende stoffen, te lage concentraties van een stof kunnen zorgen voor tekorten en verstoort ook het evenwicht in de bodem en in de plant. In dit complexe geheel ga ik in deze blog dieper op in.

(Sporen)elementen

Planten hebben heel veel stoffen nodig, in verschillende concentraties en op verschillende momenten. Middels kunstmest worden de belangrijkste macro nutrienten toegediend (N, P, K). De meso nutrienten (Mg, Ca en S) worden ook steeds vaker toegediend. Maar ook worden op de micro nutrienten of sporenelementen steeds vaker toegediend. Sporenelementen zijn de elementen die een plant in zeer beperkte mate nodig heeft en die mogelijk in een hogere concentratie giftig kunnen zijn. Hierbij gaat het om bijvoorbeeld borium, ijzer, koper, mangaan, molybdeen, selenium, silicium en zink. Deze zijn van nut voor de plant, maar middels de planten die gegeten worden, ook voor de mens. 
De rol die deze verschillende stoffen spelen bij planten en mensen heb ik in onderstaande tabel proberen weer te geven. Hierbij zijn ongetwijfeld zaken vergeten; de tabel laat dan ook vooral zien dat al deze stoffen (allemaal in verschillende concentraties) van belang zijn.

24 juni 2020

Verbeterde Voedselproductie (6b): Stikstof binding II - bacterien doen het werk

Het proces van biologische stikstofbinding is van groot belang voor plantengroei op land en in het water, omdat stikstof een noodzakelijke grondstof is voor het bouwen van bijvoorbeeld eiwitten. Stikstof wordt in de natuur gebonden door bacterien. Het meest bekende proces van stikstofbinding is de binding door rhizobia bacterien die in symbiose leven met vlinderbloemigen (zie hiervoor blog 6a over stikstofbinding). Anton Nigten heeft in een interessant artikel op FoodLog zijn hypothese uitgelegd dat stikstofbinding door veel meer planten kan worden uitgevoerd, maar dat deze stikstofbinding vooral door de wijze van landbouw bedrijven bijna niet meer kan plaatsvinden. Ter ondersteuning hiervan een citaat uit het boek "De geheimen van een vruchtbare bodem" van Erhard Hennig (eerste druk in het Duits uit 1994). Op bladzijde 138 van de Nederlandse uitgave van dit boek staat het volgende:
"Rond de eeuwwisseling (rond 1900 dus) vroegen Russische bodemkundigen zich af, waarom de humusrijke bodems in de Oekraine meer dan tachtig jaar lang zulke goede graanoogsten zonder oogstverliezen leverden. Kunstmeststoffen kende men toentertijd nauwelijks. Onderzoek wees uit dat in een gram grond meer dan tachtig miljoen bacterien zaten. Tachtig procent daarvan bestond uit Azotobacter, dus luchtstikstof bindende vrijlevende bacterien. Zulke verhoudingen bestaan thans noch daar noch hier in humusrijke gronden."

29 mei 2020

Ons voedsel (9b): De impact van certificering en regulering van zaaigoed

Begin mei 2020 publiceerde de NOS een nieuwsbericht (Bron) dat er in de EU definitief geen octrooi komt op groenten en fruit. Hiermee komt er een einde aan een heel lang getouwtrek tussen kleinere kwekers, grote zaaigoedbedrijven en milieuorganisaties (nieuwsbericht 1, bericht 2 en bericht 3). Het begon allemaal in 1999 met 2 octrooien/patenten op tomaten en brocolli (zie hier op archive.org wat er tot 2010 hierover op de website stond van de European Patent Organisation). Dit is goed nieuws, maar is echter een klein stukje in de uitgebreide puzzel van zogeheten zaaigoed souvereiniteit.

Certificering en registratie

De zaaigoedmarkt fuseert steeds verder tot een beperkt aantal zeer grote spelers. De top 10 zaaigoedbedrijven had in 2011 ongeveer 75% van de zaaigoed markt in handen (zie voor meer informatie hierover deze eerdere blog over de markt van het zaaigoed) en is sindsdien verder gefuseerd. De zakelijke belangen worden hierdoor ook steeds groter. Een markt die globaler wordt en waar steeds minder spelers zijn, vraagt om sterkere regelgeving vanuit de overheid. Zaaigoed wordt dus steeds verder gereguleerd, wat onder andere tot gevolg heeft dat zaaigoed geregistreerd dan wel gecertificeerd moet zijn. Binnen Nederland gelden de Europese regels, waarbinnen al het zaaigoed dat op de markt wordt gebracht moet zijn geregistreerd of gecertificeerd om op de markt te mogen worden gebracht.
In een markt die steeds grootschaliger en zakelijker wordt, is dit op zich geen rare regel. Steeds minder mensen bewaren/produceren hun eigen zaaigoed, ze kopen elk jaar het nieuwe zaaigoed in de winkel of bij de leverancier. Door goede regelgeving en certificering voorkom je dat een winkel allerlei raar/slecht spul verkoopt, of dat je zaaigoed voor bijvoorbeeld peulen denkt te kopen terwijl je zaaigoed van een of ander raar onkruid koopt.

19 april 2020

Ons voedsel (24a): droogte en voorjaarsdroogte

Na een redelijk natte winter 2019/2020 is de maand april van 2020 vrij droog. Dit maakt dat het onderwerp droogte al weer snel om de hoek komt kijken en de vergelijking met 1976 en 2018 al weer wordt getrokken, zoals deze links op de NOS website laten zien: link1, link2 en link3. Tegelijkertijd betekent een droogte in het voorjaar nog geen droge zomer of een jaar wat als droog jaar de geschiedenisboeken in gaat. Om wat meer inzicht te geven in droogte en voorjaarsdroogte is de beschikbare data van het KNMI gebruikt, die hier te vinden is. Hierbij is eerst gekeken naar het jaarlijks optredende neerslagtekort (maat voor droogte) om vervolgens in te zoomen op de voorjaarsdroogte.

De eerste versie is op 19 april 2020 geschreven, op 2 mei 2020 is de data bijgewerkt tot 1 mei.

Uitgevoerde analyse

Om meer inzicht te krijgen in hoe de ergste droogtes qua cumulatief neerslagtekort zich hebben gedragen zijn de volgende stappen doorlopen:
  1. Voor elke dag is het neerslagtekort dan wel het neerslagoverschot bepaald, dit is de neerslag min de verdamping. Een positief getal is een neerslagoverschot, een negatief getal is een neerslagtekort.
  2. Voor elk hydrologisch jaar (begint bij 1 april) is het cumulatieve neerslagtekort uitgerekend (in de zomer is er een tekort, vanwege de verdamping, wat normaal gesproken in de winter wordt aangevuld, waarna je op 1 april weer met een schone lei kunt beginnen)
  3. Vervolgens is voor elke dag het maximum neerslagtekort bepaald en bepaald in welk jaar dit maximum cumulatief neerslagtekort optrad
  4. Voor deze jaren is vervolgens bepaald op hoeveel dagen het maximum cumulatief neerslagtekort in dat jaar optrad (zie onderstaande tabel)
  5. In de grafieken van de meteostations zijn alleen deze jaren weergegeven die op dagbasis minimaal 1 dag het maximum cumulatief neerslagtekort gaven

03 april 2020

Verbeterde voedselproductie (14b): de wonderlijke samenwerking tussen plantenwortels en bodemleven

De wereld van de rhizosfeer (de wereld direct om de plantenwortels heen) is een zeer bijzondere. Hier vindt namelijk een uitgebreide symbiose plaats tussen de plantenwortels aan de ene kant en  schimmels, bacterien en ander bodemleven aan de andere kant. Dit wordt tegenwoordig gezien als een van de meest complexe ecosystemen van onze planeet.
In een blog verbeterde voedselproductie 14a heb ik geschreven hoe een aspect van de symbiose tussen wortels en bacterien beschreven: hoe de plantenwortels de bacterien als het ware melken om op die manier de gewenste voedingsstoffen binnen te krijgen.
In deze blog wil ik ingaan op aspecten die hier nauw aan verwant zijn: hoe het bodemleven en de plantenwortels elkaar wederzijds beinvoeden en hoe de plantenwortels bacterien herkennen.

Het bodemleven beinvloed de plantenwortels

Een onderzoek wat in februari 2020 is gepubliceerd (artikel, nieuwsbericht 1, nieuwsbericht 2) is beschreven hoe bacterien in de bodem de plantenwortels zodanig beinvloeden dat ze de chemische samenstelling van de uitgescheiden metabolieten veranderen.

05 maart 2020

Ons voedsel (23): de grondprijzen van landbouwgronden

De Nederlandse landbouw doet het goed, we zijn wereldwijde de tweede exporteur van agrarische producten. Tegelijkertijd zitten we ook met de negatieve kanten van deze hoge productie: een grote afhankelijkheid van extern water, een enorme import van input producten en een heel hoge energie voetafdruk van wat wordt geproduceerd.
Met het opkomen van kringlooplandbouw willen agrariers wel overstappen naar meer extensieve teelten. Extensieve landbouw wordt echter lastig bij de huidige hoge grondprijzen, die moet goedkoper worden - hier zitten namelijk vaak leningen bij de Rabobank op, met een noodzaak tot een bepaalde cashflow.
Vandaar de vraag voor deze blog: hoe hoog is de grondprijs in Nederland? Hoe is deze ontwikkeld? En vooral hoe is deze in vergelijking met omliggende landen?

Hoe zijn de grondprijzen in Nederland?

De agrarische gronden in Nederland kosten in 2019 gemiddeld genomen rond de 60.000,- euro per ha.

Bron: https://asrrealestate.nl/landelijk-vastgoed/grondprijzen

21 februari 2020

Plastics (3): microplastics: wat is de impact van microplastics op zee, in de bodem en op planten?

In de eerste plastic blog heb ik vooral gekeken naar de productie en het gebruik van plastic.
De grote stukken plastics blijken echter af te breken in macro (deeltjes groter dan 5 mm), micro (deeltjes kleiner dan 5 mm) en nano plastics (deeltjes kleiner dan 1 micrometer). Dit gebeurt doordat de plastics slijten en uiteenvallen, als gevolg van water, zonlicht, wind en vorst. Microplastic ontstaan echter niet alleen doordat plastic uiteen valt in kleinere deeltjes, we voegen ook bewust microplastics aan allerlei producten toe, daar heb ik in plastic blog 1b naar gekeken.
Vervolgens ben ik in de plastic blog 2 gaan kijken naar waar de microplastics zoal gevonden worden, ze blijken overal te zijn: in de lucht, in de sneeuw, op de polen, in de oceaan, zelfs op de bodem van de diepste trog en op het meest afgelegen stukje oceaan (point nemo), overal worden microplastics in het water of in het sediment gevonden.

Hoe lang deze microplastics bestaan, daar is onduidelijkheid over. Volgens tabel 2 in dit RIVM rapport (achtergronddocument van de EU) moeten microplastics die worden gebruikt een halfwaarde tijd hebben tussen de 40 en 180 dagen afhankelijk van het milieu waarin ze zich bevinden. Het achtergronddocument laat echter zien dat dit een vereiste is die onder de juiste omstandigheden verwacht mag worden, de grote vraag is welke omstandigheden zich op verschillende plaatsen voordoen. Gezien ophef die in de compostwereld aan het ontstaan is over bio-afbreekbaar plastic, (het blijkt namelijk dat afbreekbaar plastic in de praktijk veel minder goed afbreekt dan beloofd wordt, omdat de omstandigheden niet zo zijn als de fabrikant vereist voor goede afbreekbaarheid van het plastic), vrees ik dat we de microplastics langer tegen gaan komen.

Als deze microplastics overal gevonden worden, wat is dan de impact hiervan, op het leven in de oceaan en op het leven in de bodem en op de planten? Daar wil ik deze blog naar kijken.

23 januari 2020

Plastics (1b): hoeveel microplastics voegen we zelf bewust toe

Zoals in de eerste plastic blog gelezen kan worden, wordt in Europa veel plastic geproduceerd (ongeveer 50 miljoen ton), en wordt dit gelukkig ook vrij goed opgeruimd, waardoor we op dit moment steeds minder bijdragen aan de plastic soep in de oceanen. Een deel van dit geproduceerde plastic wordt als microplastics gebruikt en actief aan van alles toegevoegd. Daar wil ik in deze blog aandacht aan geven.

Gebruik van microplastics in de EU

De EU heeft een verschillende onderzoeken laten doen naar hoeveel microplastics bewust worden toegevoegd aan producten door de verschillende sectoren. In 2017 is een onderzoek gepubliceerd (zie hier voor het rapport). Daarnaast is in 2019 een ander EU rapport gepubliceerd, waarin veel meer achtergronden over de microplastics staan en de verschillende sectoren met een schatting van de microplastic productie en de lozing naar het milieu.

Het eerstgenoemde rapport geeft in hoofdstuk 3.11 een overzicht van het gebruik van plastics, de belangrijkste hoeveelheden microplastics die de verschillende sectoren binnen de EU gebruiken, heb ik in onderstaande tabel weergegeven.
Vanuit het tweede rapport heb ik aan onderstaande tabel extra sectoren toegevoegd, helaas maakt dit onderzoek soms een andere sector indeling (bijvoorbeeld bij het gebruik van verven). Dit tweede rapport geeft gegevens over gebruik (tabel 15), maar ook over hoeveelheden die in het milieu terecht komen.