In eerdere blogs heb ik stilgestaan bij het belang van bestuivers voor ons eten (blog ons voedsel 5a) en de sterke achteruitgang van de bij (blog ons voedsel 5b), wat ook weer sterk onder de aandacht is gekomen door het Duitse onderzoek uit 2017 naar insecten waaruit bleek dat de populaties in Duitsland met ruim 75% was afgenomen in de afgelopen 30 jaar.
In Nederland is zo'n dataset voor alle insecten niet aanwezig. Wel is er een uitgebreide dataset voor dagvlinders, dankzij het werk van de Vlinder stichting. Bij de gegevens die zij recentelijk hebben gepubliceerd wil ik in deze blog stilstaan. Deze blog had ik niet kunnen schrijven zonder de hulp van Vlinderstichting, zij hebben vragen beantwoord en aanvullende achtergrond informatie verstrekt. Daarvoor dank!
Allereerst de lange termijn trend. De database van de vlinderstichting begint in 1890. Deze gegevens maken dat de lange termijn trends voor de dagvlinders inzichtelijk kunnen worden gemaakt (zowel in aantallen als in verspreiding). Op basis van hun gegevens blijken 2 dingen:
1. Allereerst de verspreiding van de vlinders, dus hoeveel locaties komen vlinders voor (zegt nog niet hoeveel er voorkomen). De verspreiding van de vlinders in Nederland is met ongeveer 70% afgenomen.
Hierbij moet onderscheid gemaakt worden in verschillende typen landgebruik. De eerste en grootste afname van vlinderverspreiding heeft plaatsgevonden in de graslanden. De vlinder verspreiding in bossen zijn iets later ingestort, maar zijn zich gelukkig een beetje aan het herstellen. De vlinderverspreiding in heidegebieden is lang redelijk op peil gebleven maar is later alsnog ingestort.
2. De totale vlinderpopulatie sinds 1890 met ruim 80% afgenomen is. Hierbij zijn er 17 soorten uitgestorven en zijn er nog 53 soorten dagvlinders in Nederland over. Onderstaande grafiek geeft het overzicht van de beschikbare data.
In Nederland komen nog 53 dagvlindersoorten voor. Van deze 53 soorten gedijt 14% bij meer stikstof, 50% heeft de voorkeur voor een stikstofarm milieu en de rest heeft geen voorkeur of het is niet duidelijk vast te stellen.
De afname van de vlinderpopulatie lijkt gerelateerd te zijn aan de toename van de stikstofdepositie. Door de mechanisatie van de landbouw, schaalvergroting, toepassing van kunstmest, de ammoniak productie rond stallen en de verandering van kruidige grasvelden in grasvelden bestaande uit Engels raaigras zijn leefgebieden van vlinders sterk veranderd. De grootschalige toepassing van kunstmest (begonnen na de Tweede Wereldoorlog) en de ammoniak productie rond stallen, heeft geleidt tot een sterke toename in de stikstofdepositie. De stikstofdepositie heeft zijn maximum bereikt in de jaren 80 en 90, waarna deze langzaam is gaan dalen door ingevoerd beleid. De afname van de vlinderpolulatie lijkt ook vanaf de jaren 40 te zijn begonnen.
Vanaf de jaren 90 worden zeer gedetailleerde vlindertellingen uitgevoerd. Dankzij deze gedetailleerde dagvlindertellingen is het mogelijk geworden om te kijken naar de populaties van de individuele vlinders. Op basis van leefgebieden, veranderingen die daar plaatsvinden en het al dan niet verdwijnen van populaties, heeft men kunnen bepalen in hoeverre een vlindersoort gedijd bij een toename van de stikstofbeschikbaarheid in zijn leefmilieu. Op basis van deze onderzoeken zijn de Nederlandse dagvlinders in 3 groepen ingedeeld: de stikstofmijders (28 soorten), de stikstofliefhebbers (8 soorten) en de middengroep (13 soorten). Van een klein deel van de vlinders is niet duidelijk hoe ze op stikstof reageren.
De vlindertellingen laten zien dat de stikstofliefhebbers het goed doen, de populaties zijn door de jaren heen redelijk gelijk gebleven; dit is echter maar 14% van de soorten. De stikstofmijders zijn eind jaren 90 ruim gehalveerd (ruim de helft van de vlindersoorten), maar zijn daarna redelijk op peil gebleven en de middengroep is langzaam maar gestaag aan het krimpen.
Gemiddelden per groep zijn goed voor het eerste inzicht, maar voor een verdere verfijning, heb ik ook naar de individuele soorten gekeken. Dit is in onderstaande tabel weergegeven. Hierbij is per vlinder gekeken naar in welke van de 3 stikstofgroepen ze zijn ingedeeld, in welk leefgebied ze voorkomen en wat hun status is op de rode lijst.
In de derde kolom staan de drie stikstofgroepen, waarbij ze als volgt zijn afgekort:
1. S.S.M. = Stikstofmijders
2. M.G. = Middengroep
3. S.S.L. = Stikstofliefhebber
De leefgebieden zijn bepaald op basis van de database van de vlinder stichting. Hierbij zijn voor het overzicht een aantal dingen samen genomen. Bijvoorbeeld als er stad staat, vallen hier stedelijk gebied, tuinen en parken onder. Bosranden vallen alle randen van boombegroeiing onder, zoals paden, bosranden, open plekken in het bos, houtwallen.
De status is ook van de database van de vlinder stichting afkomstig (status april 2019)
Wat opvalt is dat de (ernstig) bedreigde soorten zoals te verwachten voornamelijk stikstofmijders zijn, maar dat deze ook vaak een beperkte habitat hebben, terwijl de stikstofliefhebbers allemaal niet bedreigd zijn, een brede habitat hebben en ook in stedelijk gebied (kunnen) leven.
De afname van de verspreiding verschilt per landtype, maar is uiteindelijk in zowel grasland, bos en heide landschap afgenomen.
Een belangrijke oorzaak lijkt te liggen ligt in de toename van de stikstofdepositie. Een groot deel van de vlindersoorten zijn namelijk stikstofmijders. Door de toename van de stikstofdepositie zijn een groot deel van de stikstofmijdende dagvlinders (ernstig) bedreigt. Echter, een groot aantal soorten binnen deze groep vlinders heeft ook een hele specifieke biotoop waarin ze leven; verandert deze biotoop, dan verliezen zij daarmee mogelijk ook (een deel van) hun biotoop.
De dagvlinders die niet bedreigd zijn, zijn dagvlinders die goed kunnen leven met een vergrootte stikstofbeschikbaarheid. Maar deze stikstofliefhebbers kunnen ook allemaal zowel in landelijk gebied als in de stad leven (parken, (volks)tuinen, etc) en houden daardoor bij verstedelijking leefgebied.
Willen we de biodiversiteit van dagvlinders in Nederland houden en terugkrijgen, dan zullen we dus iets moeten doen aan de stikstof depositie in combinatie met het behouden van de specifieke biotopen voor deze vlinders.
https://www.theguardian.com/environment/2019/apr/01/butterfly-numbers-fall-by-84-in-netherlands-over-130-years-study
https://www.theguardian.com/environment/2019/feb/10/plummeting-insect-numbers-threaten-collapse-of-nature
https://www.researchgate.net/publication/50991712_Ammoniak_in_Nederland/figures
https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0006320718315283?dgcid=coauthor
https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0006320718313636#f0005
https://www.sciencemag.org/news/2017/10/germany-s-insects-are-disappearing
http://www.soortennl.nl/Portals/3/duiding%20van%20trends%20-%20chris%20van%20swaay%20Vlinderstichting.pdf
https://www.vlinderstichting.nl/actueel/nieuws/nieuwsbericht/acht-op-de-tien-vlinders-verdwenen https://assets.vlinderstichting.nl/docs/ba56db20-d935-4252-a6a9-dbb858c8aa5f.pdf
http://edepot.wur.nl/430187
https://www.wur.nl/upload_mm/4/6/d/e067cf64-3fc9-41cb-8558-8a26c8a0459d_rapport-achteruitgang-insectenpopulaties-in-nederland-trends-oorzaken-en-kennislacunes.pdf
In Nederland is zo'n dataset voor alle insecten niet aanwezig. Wel is er een uitgebreide dataset voor dagvlinders, dankzij het werk van de Vlinder stichting. Bij de gegevens die zij recentelijk hebben gepubliceerd wil ik in deze blog stilstaan. Deze blog had ik niet kunnen schrijven zonder de hulp van Vlinderstichting, zij hebben vragen beantwoord en aanvullende achtergrond informatie verstrekt. Daarvoor dank!
De dagvlinders
De bij doet het niet goed, de insecten stand loopt achteruit, maar ook de dagvlinder stand loopt achteruit.Allereerst de lange termijn trend. De database van de vlinderstichting begint in 1890. Deze gegevens maken dat de lange termijn trends voor de dagvlinders inzichtelijk kunnen worden gemaakt (zowel in aantallen als in verspreiding). Op basis van hun gegevens blijken 2 dingen:
1. Allereerst de verspreiding van de vlinders, dus hoeveel locaties komen vlinders voor (zegt nog niet hoeveel er voorkomen). De verspreiding van de vlinders in Nederland is met ongeveer 70% afgenomen.
![]() |
Bron: https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0006320718315283?dgcid=coauthor |
Hierbij moet onderscheid gemaakt worden in verschillende typen landgebruik. De eerste en grootste afname van vlinderverspreiding heeft plaatsgevonden in de graslanden. De vlinder verspreiding in bossen zijn iets later ingestort, maar zijn zich gelukkig een beetje aan het herstellen. De vlinderverspreiding in heidegebieden is lang redelijk op peil gebleven maar is later alsnog ingestort.
![]() |
Bron: https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0006320718315283?dgcid=coauthor |
![]() |
Bron: https://www.vlinderstichting.nl/actueel/nieuws/nieuwsbericht/acht-op-de-tien-vlinders-verdwenen |
Vlinders in relatie tot stikstof depositie
Sinds 1990 is de vlindertelling veel frequenter en nauwkeuriger uitgevoerd, waardoor ook extra conclusies getrokken kunnen worden.In Nederland komen nog 53 dagvlindersoorten voor. Van deze 53 soorten gedijt 14% bij meer stikstof, 50% heeft de voorkeur voor een stikstofarm milieu en de rest heeft geen voorkeur of het is niet duidelijk vast te stellen.
Bron: http://www.soortennl.nl/Portals/3/duiding%20van%20trends%20-%20chris%20van%20swaay%20Vlinderstichting.pdf |
De afname van de vlinderpopulatie lijkt gerelateerd te zijn aan de toename van de stikstofdepositie. Door de mechanisatie van de landbouw, schaalvergroting, toepassing van kunstmest, de ammoniak productie rond stallen en de verandering van kruidige grasvelden in grasvelden bestaande uit Engels raaigras zijn leefgebieden van vlinders sterk veranderd. De grootschalige toepassing van kunstmest (begonnen na de Tweede Wereldoorlog) en de ammoniak productie rond stallen, heeft geleidt tot een sterke toename in de stikstofdepositie. De stikstofdepositie heeft zijn maximum bereikt in de jaren 80 en 90, waarna deze langzaam is gaan dalen door ingevoerd beleid. De afname van de vlinderpolulatie lijkt ook vanaf de jaren 40 te zijn begonnen.
![]() |
Bron: https://www.researchgate.net/publication/50991712_Ammoniak_in_Nederland/figures |
Vanaf de jaren 90 worden zeer gedetailleerde vlindertellingen uitgevoerd. Dankzij deze gedetailleerde dagvlindertellingen is het mogelijk geworden om te kijken naar de populaties van de individuele vlinders. Op basis van leefgebieden, veranderingen die daar plaatsvinden en het al dan niet verdwijnen van populaties, heeft men kunnen bepalen in hoeverre een vlindersoort gedijd bij een toename van de stikstofbeschikbaarheid in zijn leefmilieu. Op basis van deze onderzoeken zijn de Nederlandse dagvlinders in 3 groepen ingedeeld: de stikstofmijders (28 soorten), de stikstofliefhebbers (8 soorten) en de middengroep (13 soorten). Van een klein deel van de vlinders is niet duidelijk hoe ze op stikstof reageren.
De vlindertellingen laten zien dat de stikstofliefhebbers het goed doen, de populaties zijn door de jaren heen redelijk gelijk gebleven; dit is echter maar 14% van de soorten. De stikstofmijders zijn eind jaren 90 ruim gehalveerd (ruim de helft van de vlindersoorten), maar zijn daarna redelijk op peil gebleven en de middengroep is langzaam maar gestaag aan het krimpen.
Bron: http://www.soortennl.nl/Portals/3/duiding%20van%20trends%20-%20chris%20van%20swaay%20Vlinderstichting.pdf |
Gemiddelden per groep zijn goed voor het eerste inzicht, maar voor een verdere verfijning, heb ik ook naar de individuele soorten gekeken. Dit is in onderstaande tabel weergegeven. Hierbij is per vlinder gekeken naar in welke van de 3 stikstofgroepen ze zijn ingedeeld, in welk leefgebied ze voorkomen en wat hun status is op de rode lijst.
In de derde kolom staan de drie stikstofgroepen, waarbij ze als volgt zijn afgekort:
1. S.S.M. = Stikstofmijders
2. M.G. = Middengroep
3. S.S.L. = Stikstofliefhebber
De leefgebieden zijn bepaald op basis van de database van de vlinder stichting. Hierbij zijn voor het overzicht een aantal dingen samen genomen. Bijvoorbeeld als er stad staat, vallen hier stedelijk gebied, tuinen en parken onder. Bosranden vallen alle randen van boombegroeiing onder, zoals paden, bosranden, open plekken in het bos, houtwallen.
De status is ook van de database van de vlinder stichting afkomstig (status april 2019)
Wat opvalt is dat de (ernstig) bedreigde soorten zoals te verwachten voornamelijk stikstofmijders zijn, maar dat deze ook vaak een beperkte habitat hebben, terwijl de stikstofliefhebbers allemaal niet bedreigd zijn, een brede habitat hebben en ook in stedelijk gebied (kunnen) leven.
Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Groep | Leefgebied | Status |
Aardbeivlinder | Pyrgus malvae | S.S.M. | Grasland | Bedreigd |
Bont dikkopje | Carterocephalus palaemon | S.S.M. | Bosrand | niet bedreigd |
Bosparelmoervlinder | Melitaea athalia | S.S.M. | Bos, bosrand | Ernstig bedreigd |
Bruin dikkopje | Erynnis tages | S.S.M. | Heide, grasland | Ernstig bedreigd |
Bruine eikenpage | Satyrium ilicis | S.S.M. | Bos, bosrand | Bedreigd |
Bruine vuurvlinder | Lycaena tityrus | S.S.M. | Heide, veen, schraal grasland | Kwetsbaar |
Duinparelmoervlinder | Argynnis niobe | S.S.M. | Duinen, heide, schraal grasland | Bedreigd |
Geelsprietdikkopje | Thymelicus sylvestris | S.S.M. | Bos, moeras, ruig grasland | Bedreigd |
Gentiaanblauwtje | Phengaris alcon | S.S.M. | Heide blauwgrasland en schraal grasland | Bedreigd |
Groentje | Callophrys rubi | S.S.M. | Heide, bosrand, kalkgrasland, moeras | niet bedreigd |
Groot dikkopje | Ochlodes sylvanus | S.S.M. | Bosrand en grasland | niet bedreigd |
Grote parelmoervlinder | Argynnis aglaja | S.S.M. | Duinen, blauw-, kalk- en schraal grasland | Ernstig bedreigd |
Grote vuurvlinder | Lycaena dispar | S.S.M. | Laagveen, moeras, rietland | Ernstig bedreigd |
Heideblauwtje | Plebejus argus | S.S.M. | Heide | Kwetsbaar |
Heivlinder | Hipparchia semele | S.S.M. | Duin, schraal grasland, stuifzand | Kwetsbaar |
Hooibeestje | Coenonympha pamphilus | S.S.M. | Heide, schaal grasland | niet bedreigd |
Kleine heivlinder | Hipparchia statilinus | S.S.M. | Stuifzand | Ernstig bedreigd |
Kleine vuurvlinder | Lycaena phlaeas | S.S.M. | Duin, grasland, moeras, stad, wegberm | niet bedreigd |
Koevinkje | Aphantopus hyperanthus | S.S.M. | bosrand, ruig grasland | niet bedreigd |
Kommavlinder | Hesperia comma | S.S.M. | Duin, heide, schraal grasland | Bedreigd |
Oranje zandoogje | Pyronia tithonus | S.S.M. | bos, bosrand, ruig grasland, wegberm | Gevoelig |
Pimpernelblauwtje | Phengaris teleius | S.S.M. | hooiland en moeras | Ernstig bedreigd |
Spiegeldikkopje | Heteropterus morpheus | S.S.M. | bosranden en hoogveen | Kwetsbaar |
Veenbesblauwtje | Plebejus optilete | S.S.M. | Veengebied en vennen | Ernstig bedreigd |
Veenbesparelmoervlinder | Boloria aquilonaris | S.S.M. | Veengebied | Ernstig bedreigd |
Veenhooibeestje | Coenonympha tullia | S.S.M. | Veengebied | Ernstig bedreigd |
Veldparelmoervlinder | Melitaea cinxia | S.S.M. | Schraal grasland | Ernstig bedreigd |
Zilveren maan | Boloria selene | S.S.M. | Blauw grasland, hooiland en veen | Bedreigd |
Argusvlinder | Lasiommata megera | M.G. | Bosrand, grasland, weiland | niet bedreigd |
Bruin Blauwtje | Aricia agestis | M.G. | Grasland | Gevoelig |
Bruin zandoogje | Maniola jurtina | M.G. | Akker, ruigten, stad | niet bedreigd |
Dagpauwoog | Aglais io | M.G. | Bosrand, heide, ruigte, stad | niet bedreigd |
Distelvlinder | Cynthia cardui | M.G. | Akker, ruigte | niet bedreigd |
Donker pimpernelblauwtje | Phengaris nausithous | M.G. | Grasland | Ernstig bedreigd |
Grote vos | Nymphalis polychloros | M.G. | Boomgaard en bos(rand) | Kwetsbaar |
Grote weerschijnvlinder | Apatura iris | M.G. | Bos, bosrand | niet bedreigd |
Icarusblauwtje | Polyommatus icarus | M.G. | Grasland in stad en platteland | niet bedreigd |
Kleine ijsvogelvlinder | Limenitis camilla | M.G. | Bos | Kwetsbaar |
Kleine parelmoervlinder | Issoria lathonia | M.G. | Akkerrand, schraal grasland | Kwetsbaar |
Oranjetipje | Anthocharis cardamines | M.G. | Bosrand en hooiland | niet bedreigd |
Zwartsprietdikkopje | Thymelicus lineola | M.G. | bosrand, grasland, wegberm | niet bedreigd |
Atalanta | Vanessa atalanta | S.S.L. | Bos, grasland, stad | niet bedreigd |
Boomblauwtje | Celastrina argiolus | S.S.L. | Akker, bos, stad | niet bedreigd |
Gehakkelde aurelia | Polygonia c-album | S.S.L. | Bosrand, grasland, stad | niet bedreigd |
Groot koolwitje | Pieris brassicae | S.S.L. | Bosrand, stad | niet bedreigd |
Klein geaderd witje | Pieris napi | S.S.L. | Bos, gras, heide, moeras, stad | niet bedreigd |
Klein koolwitje | Pieris rapae | S.S.L. | Akker, bos, stad | niet bedreigd |
Kleine vos | Aglais urticae | S.S.L. | Bosrand, stad, weiland | niet bedreigd |
Landkaartje | Araschnia levana | S.S.L. | bosrand, stad | niet bedreigd |
Conclusie
De data laten zien dat de dagvlinders het niet goed doen in Nederland. De verspreiding is met ongeveer 70% afgenomen en de aantallen dagvlinders zijn sinds 1940 met ruim 80% afgenomen.De afname van de verspreiding verschilt per landtype, maar is uiteindelijk in zowel grasland, bos en heide landschap afgenomen.
Een belangrijke oorzaak lijkt te liggen ligt in de toename van de stikstofdepositie. Een groot deel van de vlindersoorten zijn namelijk stikstofmijders. Door de toename van de stikstofdepositie zijn een groot deel van de stikstofmijdende dagvlinders (ernstig) bedreigt. Echter, een groot aantal soorten binnen deze groep vlinders heeft ook een hele specifieke biotoop waarin ze leven; verandert deze biotoop, dan verliezen zij daarmee mogelijk ook (een deel van) hun biotoop.
De dagvlinders die niet bedreigd zijn, zijn dagvlinders die goed kunnen leven met een vergrootte stikstofbeschikbaarheid. Maar deze stikstofliefhebbers kunnen ook allemaal zowel in landelijk gebied als in de stad leven (parken, (volks)tuinen, etc) en houden daardoor bij verstedelijking leefgebied.
Willen we de biodiversiteit van dagvlinders in Nederland houden en terugkrijgen, dan zullen we dus iets moeten doen aan de stikstof depositie in combinatie met het behouden van de specifieke biotopen voor deze vlinders.
Bronnen:
https://www.cbs.nl/en-gb/news/2019/13/over-80-decline-in-butterflies-since-late-1800shttps://www.theguardian.com/environment/2019/apr/01/butterfly-numbers-fall-by-84-in-netherlands-over-130-years-study
https://www.theguardian.com/environment/2019/feb/10/plummeting-insect-numbers-threaten-collapse-of-nature
https://www.researchgate.net/publication/50991712_Ammoniak_in_Nederland/figures
https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0006320718315283?dgcid=coauthor
https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0006320718313636#f0005
https://www.sciencemag.org/news/2017/10/germany-s-insects-are-disappearing
http://www.soortennl.nl/Portals/3/duiding%20van%20trends%20-%20chris%20van%20swaay%20Vlinderstichting.pdf
https://www.vlinderstichting.nl/actueel/nieuws/nieuwsbericht/acht-op-de-tien-vlinders-verdwenen https://assets.vlinderstichting.nl/docs/ba56db20-d935-4252-a6a9-dbb858c8aa5f.pdf
http://edepot.wur.nl/430187
https://www.wur.nl/upload_mm/4/6/d/e067cf64-3fc9-41cb-8558-8a26c8a0459d_rapport-achteruitgang-insectenpopulaties-in-nederland-trends-oorzaken-en-kennislacunes.pdf
Geen opmerkingen:
Een reactie posten