14 februari 2016

Liberalisme en ecosysteemdiensten: waarom het nooit goed zal boteren tussen deze twee

In onze wereld lijkt het Liberalisme en het vrije markt principe steeds dominanter te worden. In deze vraag-en-aanbod-balans geldt dat de hoogste bieder de nieuwe eigenaar wordt van het gewenste product. Tegelijkertijd groeit het idee dat overal een prijskaartje aan kan worden gehangen, omdat de vrije markt in staat zou zijn om de beste balans te vinden. Hoe verder dit wordt doorgetrokken, hoe duidelijker het echter ook wordt dat er grenzen zijn van waar je een prijskaartje aan zou kunnen hangen: het beïnvloed de moraal en conflicteert met collectieve goederen. Voor onze planeet is één van de belangrijkste collectieve goederen de diensten die ecosystemen leveren.

Wat is het Liberalisme

Het Liberalisme staat voor vrijheid: zoveel mogelijk vrijheid van het individu zolang hij de vrijheid van anderen maar niet beperkt, vrijheid dus om te doen en laten wat je wil op je privé domein. Tevens streeft het Liberalisme naar een vrije markt waarin de overheid zich terughoudend opstelt. Volgens het Liberalisme is de mens in staat om deze vrijheid op de juiste wijze gebruiken, omdat het Liberalisme, net als het Socialisme uit gaat van de goedheid van de mens, terwijl het Conservatisme ervan uitgaat dat de mens altijd uit is op eigen gewin ten koste van de ander.

De roep van het Liberalisme om de vrije markt wordt vaak samengevat in 3 kernpunten:
- privatisering, staatsbedrijven en staatsbelangen in bedrijven moeten worden afgestoten.
- deregulering, de overheid moet zo min mogelijk randvoorwaarden stellen om de vrije markt haar vrije gang te laten gaan.
- bezuinigingen op de sociale uitgaven, mensen kunnen voor zichzelf zorgen en anders kan de vrije markt hier een grote rol in spelen, de overheid moet dit zo min mogelijk doen.

Kort gezegd probeert het Liberalisme het private terrein af te schermen waar het individu kan doen wat hij / zij wil en tegelijkertijd in de publieke ruimte zoveel mogelijk ruimte te bieden voor de vrije markt.

Collectieve goederen

Collectieve goederen zijn goederen waarbij het onmogelijk is om mensen die niet betalen voor het gebruik van deze goederen hiervan uit te sluiten, en waarbij de consumptie door de een niet ten koste gaat van de consumptie door de ander.
Deze collectieve goederen benaderen het vanuit het positieve (een gedeelde waterbron). Je kunt dit echter ook omdraaien en benaderen vanuit het negatieve - een gezamenlijke probleem (een vervuilde waterbron als gevolg van industriële activiteiten).
De omgekeerde definitie komt neer op het volgende: het is onmogelijk om mensen die niet betalen voor het oplossen van een gezamenlijk probleem geen mitigerende / compenserende maatregelen te geven om de impact van dit probleem te beperken.

Bij de negatieve benadering kun je denken aan de gevolgen van klimaatverandering: arme landen zouden niet de gevolgen hoeven te ondervinden van klimaatverandering, vooral ook omdat ze er zelf bijna geen bijdrage aan hebben geleverd.
Bij de positieve benadering kun je bijvoorbeeld denken aan de zuurstof die we inademen, iedereen heeft het recht om zuurstof in te ademen zonder daarvoor te betalen.
Water is ook zo'n collectief goed, hoewel daar niet door iedereen gelijk over wordt gedacht. Nestlé vind het niet meer dan logisch dat er voor water wordt betaald (vanaf 2 minuten):


Morele verschuiving: gelijke rechten voor iedereen versus recht van de rijkste?

Doordat in onze samenleving steeds meer prijskaartjes worden gehangen aan allerlei diensten, waarbij de hoogste bieder betaald, verschuiven de grenzen van al dan niet verhandelbare goederen steeds meer. Water wordt door het bedrijfsleven niet meer als recht gezien, maar is een bedrijfsmatig goed dat kan worden verhandeld. Zelfs schone lucht wordt in zekere zin steeds meer een recht waar betaald voor wordt, alleen de rijken hebben immers de kans om een vieze stad te ontvluchten en in oorden met schone lucht te verblijven.

De impact van het prijskaartje aan alles is goed beschreven in het boek "what money can't buy" geschreven door Michael Sandel. Hierin wordt onder andere aangegeven dat de vrije markt in onderdelen van ons leven is binnengeslopen waar het niet thuishoort: het geld vervangt de moraal: met geld kun je iets bereiken (een plek vooraan de wachtrij in het ziekenhuis voor een harttransplantatie), wat je vroeger vanuit een gelijkheidsbeginsel / moreel uitgangspunt niet zou doen (wie het eerst komt, het eerst maalt).

Een voorbeeld wat deze verandering in moraal goed weergeeft, is het voorbeeld over een kinderdagverblijf (afkomstig uit "what money can't buy"):
Steeds vaker kwam het voor dat ouders de kinderen te laat ophaalden op het kinderdagverblijf. Dit liep zo de spuigaten uit, dat het kinderdagverblijf besloot om ouders die te laat kwamen te beboeten. Het gevolg was echter dat het laat ophalen van kinderen alleen maar meer voorkwam, de boete veranderde in een "lidmaatschapsbetaling" om je kind te laat op te mogen halen: ik betaal er toch voor, waarom zou ik dan niet te laat mogen komen?

Een ander treffend voorbeeld is het voorbeeld van de jacht in wildparken. Om de parken te onderhouden is in het kader van het vrije markt principe besloten om jachtvergunningen uit te geven waarbij je tegen betaling een bepaald dier mag afschieten, hoe zeldzamer het dier, hoe meer geld er moet worden betaald. De Amerikaanse tandarts Walter Palmer had dus op volledig legale wijze het recht om in Zimbabwe de leeuw Cecil te doden. Dit legale recht om de leeuw te doden had echter niets te maken met het morele recht om deze leeuw te doden. Het legale recht heeft echter vooralsnog gezegevierd over het morele recht.

Dit is ook terug te zien in de problematiek rond klimaatverandering. Het probleem is veroorzaakt door de rijkere landen. Deze landen hebben ook de middelen om er iets aan te doen. De armere landen hebben weinig bijgedragen aan de problematiek rond klimaatverandering, maar hebben ook veel minder middelen om de problemen aan te pakken. Doordat iedereen de consequenties voelt, worden deze landen meer getroffen door klimaatverandering dan de rijkere. De rijkere willen echter niet voldoende geld investeren om over de hele aardbol de problemen "op te lossen".

Wat is belangrijker, het individu of het collectief?

Het vrije markt denken is dus bezig steeds dominanter aan het worden. Tegelijkertijd neemt ook het individualisme steeds meer toe; dit gaat samen met een afnemend verantwoordelijkheidsgevoel voor het collectief (zie ook een eerdere blog). Hierdoor wordt het samenleven-aspect in de samenleving steeds minder. En als mensen nog wel dit samenleven-aspect van belang vinden, kopen ze dit af door belasting te betalen (ik heb toch betaald voor het opruimen van de afval?). Dit maakt dat het collectieve belang steeds meer in de verdrukking komt ten koste van het collectieve belang.

Impact van individualisme en vrije markt benadering op collectieve goederen

Waar het collectieve belang een minder grote plekt krijgt, en het individuele belang in combinatie met het vrije markt denken juist dominanter wordt, neemt het recht van de sterkste / de rijkste toe.
En daar schuurt het als het gaat om toegang tot collectieve goederen voor de zwakkeren / armeren in de samenleving. Want als het recht van het individu sterker wordt, wordt het moeilijker om de wetgeving te scheppen of niet af te schaffen voor het collectieve belang.
Of het nu gaat om het wel of niet kappen van de palmboom in Goa, een privaat of een openbaar strand in Nieuw Zeeland, of een bebouwde of onbebouwde kust in Nederland, steeds weer is het een strijd tussen het individuele / financiële belang met het collectieve belang. Het liberale vrije markt denken wil hierbij ruimte creëren om privaat terrein te scheppen waar de eigenaar zijn vrije zone kan creëren.

Ecosysteem diensten kunnen niet aan de vrije markt worden overgelaten

In tijden van klimaatverandering is de vrije markt benadering helemaal riskant als het gaat om ecosysteem diensten. Bij ecosysteem diensten kun je denken aan wat natuurgebieden of rivieren gratis geven.
Een natuurgebied houdt een rivier schoon, hier leven vele dieren, trekken vogels doorheen, leven insecten, groeien allerlei medicinale planten etc.
Maar doordat de rivier schoon is, kunnen mensen dit water gebruiken voor irrigatie, groeien er vissen in die mensen vangen, groeien er fruitbomen langs de rivier die mensen plukken, is het een mooie omgeving waar mensen kunnen recreëren, is er het hele jaar door een stabiele basisrivierafvoer waardoor er scheepvaart kan plaatsvinden etc. Het natuurgebied en de rivier leveren dus gratis ecosysteem diensten.
Maar als nu iemand dit natuurgebied opkoopt. Moeten mensen benedenstrooms dan ineens gaan betalen om  te voorkomen dat hij het bos kapt, omdat hij er nu geen landbouwgrond van kan maken? Volgens het vrije markt principe heeft de nieuwe eigenaar het individuele recht om te doen wat hij wil met het gebied.
Of als een land bovenstrooms een dam wil bouwen voor elektriciteit en daarmee de visstand benedenstrooms beïnvloed, is daar iets aan te doen? Het land heeft het recht om een dam in de rivier te bouwen.

De natuur houdt onze planeet stabiel, dit is een collectief goed dat aan iedereen toebehoort. En deze natuur is onbetaalbaar belangrijk. Van zo'n groot belang dat je er nooit genoeg voor kunt betalen. En juist daarom moet het beschermd worden en gratis beschikbaar zijn voor iedereen. Zodat iedereen kan profiteren van de ecosysteem diensten die de natuur gratis en voor niets geeft. Iets wat het liberalisme niet wil horen, overal moet namelijk een prijskaartje aan kunnen worden gehangen. Maar daarom zal het ook nooit boteren tussen het liberalisme en ecosysteem diensten.

Geen opmerkingen: