19 april 2022

Regeneratief systeemontwerp (6): Wat kan de kledingindustrie bijdragen?

Een groeiende mensheid en een groeiende kledingconsumptie betekent een sterk toenemende vraag naar kleding. Onder druk van consumenten en klimaatverandering wil de kledingindustrie werken aan een betere ecologische voetafdruk (minder kunstmest, minder pesticiden, betere bodemkwaliteit, betere leef en werkomstandigheden voor personeel, minder CO2 productie, minder watergebruik). De productie van vezels door de landbouw moet dus duurzamer en beter. De vraag is hierbij, wat voor alternatieven zijn er voor handen? Daarom eerst een duik in de vezels, om daarna in te zoomen op een veelbelovende vezel.

Welke vezels zijn er zoal?

Om deze vraag te bekijken, moet eerst worden uitgezoomd: welke typen vezels zijn zoal in theorie beschikbaar? Er zijn namelijk tientallen verschillende vezels, en deze zijn onder te verdelen in 2 groepen: natuurlijke en in de fabriek geproduceerde vezels (zie onderstaande figuur).
De natuurlijke vezels kunnen afkomstig zijn van:
  • de bast (bijvoorbeeld vlas waaruit linnen wordt gemaakt, maar ook bamboe), 
  • bladeren (sisal), 
  • de vruchtharen (katoen en kapok), 
  • dierenvacht (wol van schapen), 
  • zeer lange draden (zijde) 
  • en uit mineralen (asbest). 
In de fabriek gemaakte vezels zijn:
  • of anorganisch (glaswol) 
  • of organisch (uit olie of andere producten). Hierbij kan verder onderscheid worden gemaakt in 
    • synthetische (nylon, polyester, acryl etc) 
    • en organische polymeren (uit suikers, rubber, cellulose (Rayon/viscose) of eiwitten).